Ze gaat zitten en maakt een vermoeide indruk.

”Ik heb een hele lieve zoon”, begint Chantal* te vertellen. “Ik houd heel veel van hem en we hebben het vaak heel leuk samen. Maar mijn zoon van 10 zegt soms hele lelijke dingen tegen mij. Dan gebruikt hij lelijke woorden en voel ik me vaak gekwetst. Hij gaat ook geregeld over mijn grenzen. Als ik hem vraag ergens mee te stoppen of iets niet meer te doen, dan gaat hij er gewoon mee door. Of als ik hem aangeef dat we weg moeten, dan weigert ie soms gewoon in actie te komen. Ik moet steeds de strijd aan met hem en hem duidelijk vertellen wat de grens is. Maar dat vind ik heel lastig en hij lijkt zich er weinig van aan te trekken.

“Soms als ik hem van school haal dan gedraagt hij zich ook zo onaardig. Dan wil hij nog even spelen op het schoolplein. Maar dan doet hij heel lelijk tegen zijn klasgenoten. Ik schaam me dan. En zie de andere ouders kijken en heb het idee dat ze verwachten dat ik mijn zoon tot de orde roep. En dat probeer ik ook. Het is zo vermoeiend”, zucht ze.


Ik vraag haar of dat ook helpt, als ze haar zoon tot de orde roept. Hem thuis of op het schoolplein aanspreekt op zijn gedrag. En haar grens aangeeft. Of er dan wat verandert aan zijn gedrag? “Nee”, zegt ze. “Eigenlijk niet. Hij trekt zich er meestal niets van aan.”
Ik zie dat dat haar raakt. 
 

“Ik begrijp goed dat dat je raakt”,

zeg ik. “Het is ook lastig. Je wil als ouder graag dat je kind ‘luistert’ (ofwel doet wat je zegt) als je aangeeft als je het gedrag vervelend vindt, en dat het zich anders moet gedragen. Dat je kind gaat doen wat jij van hem of haar vraagt. Dat herken ik zelf ook”, vertel ik Chantal. “Maar helaas. Je hebt als ouder nu eenmaal geen controle over het gedrag van je kind. En hoe lastig ook, het is maar goed ook. Want ga je zelf maar na. Stel dat iemand de controle over jouw gedrag zou hebben. Dat wil je zelf ook niet.”


“Maar wat dan?” vraagt ze. “Hoe los ik het dan op?

 Ik vind het echt heel naar”.
Ik vraag Chantal wat haar zo raakt aan het gedrag van haar zoon. Ze denkt even na over de vraag en ik zie haar even met haar gedachten naar binnen keren. En na enige tijd zegt ze zacht; “dat ik niet word gezien en gehoord doordat hij zo over mijn grens heen gaat.”
“En dat doet pijn?” Vraag ik. Ze knikt.


“En hoe was dat toen je zelf nog een kind was”,

vraag ik haar? “Voelde jij je als kind gezien of gehoord?” Ik zie dat ze zich wat kleiner maakt en even slikt. “Nee”, zegt ze met tranen in haar ogen. “Ik voelde me als kind niet helemaal gezien en gehoord. Mijn ouders hadden zelf voldoende problemen. En hadden dus niet echt de ruimte om mij te zien en te horen.”


Ik leg Chantal uit dat ik ervan uitga dat ze zich, met deze ervaring, als kind onbewust is gaan aanpassen. Om zich toch geliefd en veilig te voelen door haar ouders.

“Klopt het, als je daar nu op terugkijkt, dat je je toen bent gaan aanpassen? Om je toch geliefd te voelen?” vraag ik haar. “Dat je met jouw gevoeligheid, bent gaan aanvoelen hoe je je moest gedragen zodat je je ouders niet lastig viel? Ze niet lastig hoefde te vallen met je eigen vragen, problemen of opstandig gedrag. Omdat ze al genoeg hadden aan hun eigen sores?” “Jeetje, ja dat klopt denk ik wel. Ik ben me stil gaan houden. Als ik iets niet fijn vond, dan zei ik dat maar niet”, antwoordt Chantal. “Je gaf jouw grenzen niet meer aan?” vraag ik haar. “Ja”, zegt ze. “Sterker nog ik voel volgens mij niet eens meer waar die grens precies ligt. Maar ik ben vooral mijn best gaan doen om aardige dingen voor mijn ouders te doen.” 


“En dat is begrijpelijk en logisch”,

leg ik haar uit. “Als kind wil je je geaccepteerd voelen door je ouders. En zonder dat je je daar bewust van bent ga je je aanpassen. Ga je, aan de ene kant, bepaalde kwaliteiten van jezelf uitvergroten. En, aan de andere kant, andere kwaliteiten juist onderdrukken. In de hoop dat je ouders jou dan oké vinden. Je ‘splitst jezelf als het ware in twee delen. Een deel wat gewenst is en versterkt wordt en een deel wat niet gewenst is en verborgen of onderdrukt moet blijven. Ik ga ervan uit dat we dat allemaal, als kind, onbewust zijn gaan doen. 

 “Bedoel je dat ik mijn gevoelige en zachtaardige kant extra ben gaan inzetten? Sterker heb gemaakt?”, vraagt ze. “Ik vermoed van wel”, zeg ik. “Hmm, dat zou kunnen”, zegt ze. “Ik voel ook altijd heel goed aan wat mijn zoon nodig heeft. En dan ga ik dat ook regelen voor hem. Ik vind het dan ook lastig om nee te zeggen tegen hem.” “Tja”, zeg ik, “Klopt het dat je heel graag wil dat je zoon zich gezien en gehoord voelt, precies wat je zelf als kind gemist hebt?? “Pfft” zucht ze, “zo heb ik er nog nooit naar gekeken. Dat vind ik best confronterend.” 


“Maar wat wil mijn zoon dan nu van me?

Dat ik strenger ga doen tegen hem. En niet meer zo gevoelig en zachtaardig??” vraagt ze een beetje geprikkeld. 
“Hoe zou dat voelen voor je als je dat gaat doen?” vraag ik, “en zou je het volhouden?” “nee, dat voelt niet echt fijn, niet als mezelf. En ik denk niet dat ik dat lang volhoud.” antwoordt Chantal. “En zoals je al vertelde heeft het tot nu toe ook nog niet gewerkt”, zeg ik en vervolg:
 

“Ik ga ervan uit dat dat komt omdat je zoon spiegelt wat er nog speelt bij jou.

Namelijk, dat je je niet gezien en gehoord voelde als kind
En dat je daarmee ook, als kind, je assertieve kant bent gaan onderdrukken. En die kant, die kwaliteit van jou, laat hij jou juist zien. Op een overdreven manier. Zodat het jou raakt. En je hopelijk in actie komt. Hij weet precies op welk knopje hij moet drukken bij jou. Hij nodigt je daarmee, als het ware, uit om te erkennen dat het pijnlijk was als kind om niet gezien en gehoord te voelen. Die pijnlijke gevoelens in jezelf te helen. Zodat je ook de assertieve kant in jezelf weer gaat herkennen. Te voelen waar jouw grenzen liggen en jezelf toestaan deze ook te uiten. 

En, als je dat doet, dan ontstaat er ook ruimte voor je zoon om zijn gedrag te veranderen. Want een spiegel is tenslotte niets anders dan een reflectie. Dus door zelf te veranderen kun je ook je kind zien veranderen. 
 

Het is even stil….

“Ik geloof dat ik het wel begrijp”, zegt ze dan. “en het lucht eigenlijk ook wel een beetje op. Dat mijn zoon dus alleen maar een soort spiegel voorhoudt. En niet dat hij een onaardig persoon is. Maar ik vind het ook wel moeilijk. Ik weet niet of ik het gelijk allemaal kan. De pijnlijke ervaringen te erkennen en die assertiviteit te laten zien.” “Dat hoeft ook niet”, zeg ik. “Laat het maar even bezinken. Bij de volgende afspraak nemen we rustig de volgende stap.”

Wordt vervolgd……

* dit verhaal is met toestemming van Chantal* geschreven en in het kader van privacy is de naam aangepast