Maaike is bij mij voor een tweede gesprek van een kindertolk traject. In het eerste gesprek heeft ze me uitgebreid verteld over haar zorgen die ze heeft over haar dochter Floor van 11. En met behulp van vragen ter verduidelijking hebben we het verhaal over het gedrag van Floor, waar ze zich zorgen over maakt, zo compleet mogelijk gemaakt.

Andere bril

Vandaag kijken we samen opnieuw naar het verhaal van Floor. Maar nu door een andere bril. Wat probeert Floor onbewust met haar gedrag, haar moeder mogelijk duidelijk te maken? En wat kan Maaike doen om de situatie te veranderen? 


Ik vraag Maaike hoe ze het eerste gesprek ervaren heeft. “Het was goed voor mij om zo te kunnen vertellen over Floor. Dat geeft al heel wat inzichten. We merken thuis dat we het lastig vinden om verandering aan te brengen en hopelijk gaat het proces bij jou daarin wel verandering brengen”, zegt Maaike.
“Dat begrijp ik”, zeg ik. “En dat is ook het streven van dit traject. Juist door anders naar het gedrag van Floor te kijken en het ‘te vertalen’. Te vertalen naar wat het gedrag misschien duidelijk wil maken aan jou als ouder.”

 

Het gedrag van je kind als spiegel

Ik leg Maaike nogmaals uit dat je het gedrag van je kind als een spiegel zou kunnen zien. Als een spiegel van hoe het met jou, als ouder, gaat. Dan laat jouw kind met zijn of haar gedrag zien aan welke oude patronen jij nog, onbewust, vasthoudt. Patronen die soms al generaties lang in de familie voorkomen. En als jij daar, als ouder, mee aan de slag gaat, ontstaat er voor jouw kind ruimte om het gedrag te veranderen.
 

“De vorige keer hebben we gesproken over Floor”, vertel ik. “Het verhaal dat jij me vertelde heb ik nu vertaald. Dat wil zeggen het is nu een verhaal dat Floor uit liefde aan jou wil vertellen. Het gaat nu over jou. Of sterker nog, over de ‘kleine Floor’ in jou.
Als er tijdens dit verhaal herinneringen, beelden of gevoelens opkomen, benoem ze dan vooral. Of als er iets niet klopt.” “Ik ben wel benieuwd”, zegt Maaike “maar ik vind het ook best spannend”. 
 


Ze laat haar spontaniteit niet in alle situaties zien

Ik begin met: “Je vertelde de vorige keer dat je meerdere dingen belangrijk vindt rondom de zorgen over Floor. Maar dat één van de belangrijkste dingen is dat Floor een hele leuke spontane, blije, vrolijke meid is. Heel sociaal. En dat de rest van de situatie rondom Floor misschien daardoor veroorzaakt wordt. En dat ze graag contact wil met anderen. Maar dat ze dat niet in alle situaties laat zien.” “Ja dat klopt”, zegt Maaike. 

“Check wat het met je doet”, ga ik door, “als ik zeg: Wat je dochter jou wil vertellen is dat jij eigenlijk een hele leuke spontane, blije, vrolijke vrouw bent. Heel sociaal. Dat je vanuit dat dat deel in jezelf, die spontaniteit, graag contact met anderen wil maar dat je dat niet alle situaties laat zien. Dat Floor dat voor jou één van de belangrijkste dingen vindt en dat de rest van de situatie rondom jouwzelf misschien daardoor veroorzaakt wordt”. “Hmm, misschien”, reageert Maaike. 
Ik zie dat Maaike nog wat afwachtend is. Dat de zinnen nog niet echt ‘landen’. dus ik ga door.
 

Buitengesloten

“Je vertelde dat je je vooral zorgen maakt als je het gevoel hebt dat Floor wordt buitengesloten en dat ze het daar eigenlijk wel moeilijk mee heeft. Maar ze zegt dat het haar niets uitmaakt Alsof het haar niet raakt. De vraag is of dat echt zo is. Ze lijkt zich steeds meer terug te trekken.
Hoe klinkt het als ik zeg; Floor maakt zich vooral zorgen als ze het gevoel heeft dat jij de ‘kleine Floor in jou’ dus dat spontane, enthousiaste deel in jou hebt buitengesloten en dat ze denkt dat jij het daar eigenlijk wel moeilijk mee hebt. Je zegt dat het je niets uitmaakt. Alsof het je niet raakt. De vraag is of dat echt zo is. Je lijkt je spontaniteit, je enthousiasme steeds meer te hebben teruggetrokken. 

“Ik weet niet of ik mijn spontaniteit heb buitengesloten, maar ik denk wel dat mensen mij zien als een grijze muis”, zegt Maaike. “Wat maakt dat je dat denkt?”, vraag ik haar. “Tja”, zegt Maaike, “Ik gedraag me vaak rustig in gezelschappen of op feestjes. Dan vind ik het best lastig om spontaan te zijn, zoals de dansvloer op te gaan bijvoorbeeld. Of me spontaan te mengen tussen de mensen.” “Dat doet me denken aan iets anders dat je me vertelde over Floor”, zeg ik. “Je vertelde over Floor ook dat ze altijd heel stil, heel braaf is. Dat ze precies doet wat haar gevraagd wordt. Zou het kunnen dat jij je op enig moment heel stil en heel braaf bent gaan gedragen? Precies gaan doen wat er van jou gevraagd werd? En je een ander deel van jezelf, het spontane, enthousiaste deel in jezelf bent gaan afwijzen. Dus bentgaan buitensluiten? “Dat zou best kunnen”, zegt Maaike. “Ik ben me daar niet bewust van.”


Als kind gaan we ons aanpassen

Ik leg Maaike uit dat ik er vanuit ga dat we ons (gedrag), als kind, vaak onbewust gaan aanpassen. We merken dat bepaald gedrag wordt gewaardeerd en wordt goedgekeurd. Maar bepaald gedrag ook niet. En om ons veilig en geliefd te voelen, gaan we het gewenste gedrag vaak groter en sterker maken, vaak uitvergroten (dat wordt onze overlevingsstrategie). Tegelijkertijd proberen we het ongewenste gedrag we te beperken  de ‘kop in te drukken’ zeg maar. We proberen dat ‘ongewenste’ deel in onszelf weg te stoppen. Zelfs, onbewust, in onszelf af te wijzen en buiten te sluiten. “Dat kan ik wel volgen”, zegt Maaike. “Dat klinkt logisch.” 
 


Herinneringen

“Laten we dat eens onderzoeken”, ga ik door. “Onderzoeken of er gebeurtenissen zijn geweest die hebben gemaakt dat jij je stil en braaf bent gaan gedragen en je enhousiasme en spontaniteit bent gaan buitensluiten”. “Als je eens in gedachten terug gaat in de tijd en ik je vraag: wanneer ben je ermee gestopt om je enthousiasme, je spontaniteit te laten zien? Wat komt er dan bij je op, of welke gedachte of herinnering komt er dan bij je boven?” Ik zie Maaike even nadenken en na een tijdje zegt ze: “Ik denk dat ik er in de brugklas mee ben gestopt. De brugklas vond ik lastig. Het vertrouwde gevoel van de basisschool met acht vriendinnen was er niet meer. Ik had het gevoel in de brugklas niet meer bij de populaire groep te horen.” “Voelde je je toen buitengesloten of misschien afgewezen?” vraag ik Maaike. “Nu je het zo vraagt, ja, ik voelde me wel buitengesloten ja’, zegt ze. “In de 2e klas werd het wel weer beter. Dat was een leuke klas.”

“En, als je denkt aan het gevoel van afwijzing of buitensluiten, zijn er dan nog meer herinneringen? Herinneringen van nog eerder?”, vraag ik Maaike. “Ja, er schiet me ineens een herinnering te binnen, als kleuter op de lagere school.” Zegt Maaike. “Daar hadden ze een zandbak. In de zandbak zaten een jongen en meisje samen te spelen, volgens mij was het een tweeling. Toen ik kwam aanlopen zeiden ze direct ‘jij mag niet meedoen’. Terwijl ik nog niets had gevraagd. En ik nog niet eens wist of ik wel mee wilde spelen. Maar ik voelde me direct buitengesloten. Ik hoorde er niet bij.”

Maaike benoemt vervolgens nog een paar herinneringen die haar het gevoel van buitensluiten gaven. En als ik haar vraag of ze nog verder terug in de tijd kan gaan zegt ze: “Tja, ik weet, en dat is niet iets wat ik me zelf herinner, maar heb gehoord, dat mijn moeder de eerste drie maanden niet wist dat ze zwanger was van mij. Haar menstruatie liep namelijk gewoon door. Als ik daar nu aan denk, dan raakt met dat wel. Alsof ik toen toch niet werd gezien.”


Niet te veel opvallen

“Goh”, zegt Maaike vervolgens. “Door deze vragen komen er veel herinneringen boven van gebeurtenissen waar ik nooit meer bij stil heb gestaan.” “Zo gaat dat vaker”, zeg ik. “We zijn onszelf een heleboel herinneringen niet meer bewust, maar als je er stil bij gaat staan, dan kun je er toch een hoop terughalen. En ik kan me voorstellen dat deze ervaringen je geraakt hebben en daarmee ook je gevormd hebben. Dat je je bent gaan aanpassen. Hoe voelt de boodschap van je dochter nu, als je terugkijkt op deze herinneringen?” “Ik denk dat ik me inderdaad stil ben gaan houden, mijn spontaniteit, mijn enthousiasme, ben gaan inhouden om niet te veel op te vallen. Zodat ik mee mocht doen.”
“Daar kunnen we de volgende keer mee aan de slag”, geef ik Maaike aan. “Zodat jouw spontaniteit en enthousiasme zich kan herstellen. En er voor jouw dochter Floor ruimte ontstaat om haar spontaniteit ook weer te herontdekken.

“Het mooie is dat jouw dochter ook aangeeft wat zij voor jou wenst”, zeg ik. “In het eerste gesprek heb ik gevraagd wat jouw wens was voor Floor. Maar als je dit vertaalt zou je kunnen zeggen:
Wat de wens van Floor voor jou is, is dat je in alle situaties bent wie je werkelijk bent, de vrolijke blije Maaike. En dat je in alle situaties voor jezelf opkomt.  En mensen die bij haar passen. Echte vriendinnen want dan wordt het leven leuker en makkelijker. En wat jij daarvoor nodig hebt is veel vertrouwen. Vertrouwen in wat je doet en daar onafhankelijk in kunnen zijn.” “Oef, dat raakt wel”, zegt Maaike.
 

Wordt vervolgd…..

* dit verhaal is met toestemming van Maaike* geschreven en in het kader van privacy is de naam aangepast